Op een holletje keerden de twee kabouters terug naar de veilige boom. "Het mag dan niet zo heldhaftig zijn, zei Pieter, "maar veiliger is het vast wel"
"O, ja," gaf Paulus toe, "daar heb je gelijk in. Maar je moet goed begrijpen dat ik niet naar huis terugga omdat ik bang ben."
"Nooit!" riep Pieter vol vuur. Toen trokken ze hun winterjasjes uit en zetten hun ijsmutsen af.
"Goed beschouwd," zei Paulus, "is het eigenlijk veel beter om morgen te gaan wandelen, want het weer knapt vast op."
"Ik heb het niet willen zeggen," verklaarde Pieter, "maar dat gevoel had ik voortdurend, hè."
"Des te beter," zei Paulus, "dan kunnen we nu rustig gaan slapen."
Buiten viel de sneeuw in dichte vlokken. Het weer werd er niet beter op, ondanks de duidelijke kaboutervoorgevoelens. Twee donkere gedaanten zaten diep teleurgesteld voor de Paulusboom.
"Wat is dat nou jammer," zuchtte Rein de Vos, "nou had ik ze al haast te pakken. Nog een eindje verder uit de buurt van de boom en ik was op hun nek gesprongen."
"Niks aan te doen, Rein", zei Krakras. "Morgen komt er weer een dag. Misschien lukt het dan beter. Wat zou je denken van een flinke valkuil?"
"Aha," zei Rein, "dat is een uitstekende gedachte! Een valkuil! Jammer, dat ik er niet zelf opgekomen ben."
"Als we een valkuil graven, blijven we meteen warm," vervolgde Krakras, "en dat lijkt me wel nodig met al die sneeuw."
"Gelijk heb je," bromde Rein. "We gaan meteen beginnen.
Nadat ze gereedschap hadden gehaald uit het vossehol, ging het tweetal op weg om het plan uit te voeren.
Lees nog een Januari verhaal.
©